Eind 19^e eeuw is Brussel een bruisende moderne metropool geworden dankzij de belangrijke industrialisering van België en de urbanistische plannen van Leopold II. Er woont een rijke elite, die progressief en internationaal geörienteerd is en avant-garde kunst hoog in het vaandel draagt. Er ontstaan vele nieuwe schilderstijlen en Brussel wordt de hoofdstad van de art nouveau. Alhoewel het bijzonder moeilijk voor vrouwen is om een beroepscarrière als schilder te realiseren zijn er toch een klein aantal knappe kunstenaressen aan het werk. Maar deze zijn tot recent weinig of niet gekend. Tien artiestes passeren de revue: Berthe Art, Henriette Ronner-Knip, Louise De Hem, Cécile Douard, Alix d’Anéthan, Virginie Demont-Breton, Juliette Wytsman, Anna Boch, Marguerite Verboeckhoven en Anna De Weert. Hun stijlen zijn verbluffend gevarieerd en weerspiegelen de vrouwelijke leefwereld.